Blog

BLOG: Goed rantsoen kan het verschil maken

Goed rantsoen kan het verschil maken

Als een paard meer energie binnenkrijgt dan het verbruikt, wordt hij te dik. Dat komt in de praktijk nogal eens voor en is een groot probleem. Te dikke paarden lijden eerder aan vervelende aandoeningen als insulineresistentie en hoefbevangenheid. Het is dus belangrijk om je paard een goed uitgebalanceerd rantsoen aan te bieden. Daarmee voorkom je problemen. Maar ook als je paard al hoefbevangen is (geweest) of lijdt aan insulineresistentie, kun je met een goed rantsoen en management het verschil maken. Pas ook op met weidegang, want je weet nooit precies hoeveel suiker (fructaan) er in het gras zit. In sommige gevallen kan een graasmasker een optie zijn, behalve bij hoefbevangenheid, dan is weidegang niet mogelijk.

Wees kritisch

Let ook goed op het rantsoen als je paard een ziekte heeft als PPID. Dan heeft hij namelijk veel meer kans om insulineresistentie en hoefbevangenheid te ontwikkelen. Door de voeding tijdig en blijvend aan te passen, kun je deze secundaire problemen van PPID voorkomen.

PPID-paarden kunnen ook te mager zijn. Dan is lukraak meer voeren geen oplossing, want dat werkt wederom hoefbevangenheid en insulineresistentie in de hand. De oplossing kun je zoeken in meer ruwvoer met laag suikergehalte en/of het verhogen van het vetgehalte in het voer.

Oudere paarden krijgen vaak seniorenvoer. Dat vind ik niet altijd geschikt voor paarden die ook gediagnosticeerd zijn met PPID, omdat seniorenvoer veel suiker en zetmeel kan bevatten. Wees kritisch en kijk eens op het etiket naar de hoeveelheden. Zorg dat je ook weet wat er in het ruwvoer zit en wat de behoeftes van je paard zijn, om een kloppend rantsoen samen te stellen.

Rantsoen richtlijnen:

  • Ruwvoer is altijd de basis. Je paard dient, afhankelijk van het soort ruwvoer (hooi/kuil), hier per dag 1,5 tot 2,5% van zijn lichaamsgewicht van binnen te krijgen. Veel paarden doen het prima op alleen ruwvoer, met zo nodig extra vitamines en mineralen. Een recreatiepaard of een paard dat M-dressuur loopt, heeft daar vaak al voldoende aan.
  • Stem het rantsoen af op de behoeftes van je paard. Zeker als je paard zwaar wordt getraind, drachtig of in de groei is. Extra energie in de vorm van een bepaald krachtvoer kan dan nodig zijn.
  • Laat je ruwvoer eens analyseren. Alleen dan weet je precies hoeveel energie, eiwitten, suikers, vitaminen en mineralen je je paard geeft en kun je het rantsoen (en eventuele vitamines- en mineralensupplementen of krachtvoergift) precies afstemmen op zijn behoeftes.
  • Let op het vitaminen- en mineralengehalte in het rantsoen. Vitamines en mineralen zitten ook in krachtvoer, maar geef je je paard minder dan de aangegeven hoeveelheid omdat hij de energie niet nodig heeft, dan krijgt hij nog niet genoeg vitamines en mineralen binnen. Geef je wel meer brok, dan bestaat het gevaar dat je paard te dik wordt. Een betere oplossing is dan een supplement.

Positieve resultaten

Mijn ervaring is dat je met goede voeding het verschil kan maken. Ik zie vaak positieve resultaten, waarbij we problemen kunnen voorkomen of oplossen, zoals bij overgewicht. Paarden met een ziekte als PPID zijn niet te genezen, maar met medicatie en een goed afgestemd rantsoen kunnen ook deze paarden nog prima functioneren.

Astrid klein Breteler, Voedingsadviseur bij Paardenkliniek de Raaphorst

Kijk hier voor meer informatie over Voeding