Blog

BLOG: Goede voeding van levensbelang!

Handige richtlijnen:

-          De basis van het rantsoen is altijd ruwvoer. Je paard dient, afhankelijk van het soort ruwvoer (hooi/kuil), hier per dag 1,5 tot 2,5% van zijn lichaamsgewicht van binnen te krijgen. Veel paarden doen het prima op alleen ruwvoer, met zo nodig extra vitamines en mineralen. Een recreatiepaard of een paard dat bijvoorbeeld M-dressuur loopt heeft daar vaak al voldoende aan.

-          Het rantsoen moet worden afgestemd op de behoeftes van je paard. Zeker als het zwaar wordt getraind, drachtig of in de groei is. Dan kan extra energie in de vorm van een bepaald krachtvoer nodig zijn.

-          Ruwvoeranalyse is erg nuttig. Alleen dan weet je precies hoeveel energie, eiwitten, suikers, vitaminen en mineralen je je paard geeft en kun je het rantsoen (en eventuele vitamines- en mineralensupplementen of krachtvoergift) precies afstemmen op zijn behoeftes.

-          Vitamines en mineralen zitten ook in krachtvoer, maar geef je je paard minder dan de aangegeven hoeveelheden omdat hij de energie niet nodig heeft, dan krijgt je paard nog niet genoeg vitamines en mineralen binnen. Geef je wel meer brok, dan bestaat het gevaar dat je paard te dik wordt.

Voeding bij ziekte

Verkeerde of te veel (zetmeel- en suikerrijke) voeding kan gezondheidsproblemen als hoefbevangenheid en insulineresistentie veroorzaken. In dat geval is het extra belangrijk en zelfs van levensbelang om het rantsoen en het management van je paard aan te passen. Met weidegang is het ook oppassen geblazen, want je weet niet precies hoeveel fructaan (suiker) er in het gras zit. In sommige gevallen kan een graasmasker een optie zijn, behalve bij hoefbevangenheid, dan is weidegang niet mogelijk.

Let ook goed op het rantsoen als je paard een ziekte heeft als PPID. Dan heeft hij namelijk veel meer kans om insulineresistentie en hoefbevangenheid te ontwikkelen. Door de voeding tijdig en blijvend aan te passen, kun je deze secundaire problemen van PPID voorkomen.

PPID-paarden kunnen ook te mager zijn. Lukraak meer voeren is geen oplossing, want dat werkt wederom hoefbevangenheid en insulineresistentie in de hand. De oplossing kun je dan zoeken in meer ruwvoer met laag suikergehalte en/of het verhogen van het vetgehalte in het voer.

Oudere paarden krijgen vaak seniorenvoer. Dat vind ik niet altijd geschikt voor paarden die ook gediagnosticeerd zijn met PPID, omdat seniorenvoer veel suiker en zetmeel kan bevatten. Wees kritisch en kijk eens op het etiket naar de hoeveelheden. En ook dan moet je weten wat er in het ruwvoer zit en wat de behoeftes van je paard zijn, om een kloppend rantsoen samen te stellen.

Het verschil maken

Mijn ervaring is dat je met goede voeding het verschil kan maken. Ik zie vaak positieve resultaten, waarbij we problemen kunnen voorkomen of oplossen, zoals bij overgewicht. Paarden met een ziekte als PPID zijn niet te genezen, maar met medicatie en een goed afgestemd rantsoen kunnen ook deze paarden nog prima functioneren.

Astrid Klein Breteler, Voedingsadviseur bij Paardenkliniek de Raaphorst

Kijk hier voor meer informatie over Voeding