Pees- en ligamentblessures

10 tips om peesblessures te voorkomen

Tip 1: Voel elke dag de benen van je paard na
Tijdens het opzadelen, poetsen of hoeven krabben is er altijd een moment om even de benen van je paard na te voelen. Als je dit dagelijks doet, dan zal het je gelijk opvallen wanneer er iets is veranderd is, zoals zwelling, warmte of een pijnlijke reactie.

Goed systematisch navoelen van de pezen kost maar een paar minuutjes en gaat steeds sneller naarmate je er bedreven in wordt. 

Tip 2: Denk na over beenbescherming
Het idee achter beenbeschermers is dat ze de paardenbenen beschermen. Dit doen ze echter alleen tegen trauma van buitenaf, bijvoorbeeld het aantikken door het andere been. De belasting van de pezen kun je met beenbeschermers niet verminderen. Sterker nog, doordat de benen minder goed hun warmte kwijt kunnen, zal de temperatuur in de pezen veel sterker oplopen dan bij blote benen. Het risico op een peesblessure wordt hierbij groter. Denk dus goed na of jouw paard wel echt beenbescherming nodig heeft en kies altijd voor beschermers die zo goed mogelijk ventileren.

Tip 3: Neem de tijd voor je warming-up en cooling-down
De warming-up en cooling-down zijn essentiële fases van je training, omdat ze er voor zorgen dat het paardenlichaam optimaal wordt voorbereid voor de training en het herstel na de  training. Neem hier dus altijd goed de tijd voor! Je kunt tijdens je volgende training eens een stopwatch gebruiken en meten hoe lang je hier de tijd voor neemt. Is dat meer of minder dan je zelf verwacht had?

Een vuistregel is om altijd 10 minuten te nemen voor zowel het instappen als het uitstappen. Heb je een ouder paard of is het een koude dag? Tel er dan 5-10 minuten bij op.


Tip 4: Maak een trainingsschema met variatie
Het maakt niet uit welke discipline je beoefent en op welk niveau, het is altijd verstandig om je paard zo gevarieerd mogelijk te trainen. Hiermee bedoelen we variatie qua intensiteit, duur en type training.

Pezen hebben na een intensievere training ongeveer 72 uur nodig om de micro-schade te herstellen. Zou je de volgende intensieve training al weer eerder plannen, dan bouwt de microschade zich op, wat uiteindelijk kan leiden tot een blessure.

Onder intensieve training voor pezen verstaan we verzameld werk, uitgestrekte gangen, de landing en afzet na hindernissen en beweging op een zwaardere bodem, zoals in de duinen. Natuurlijk is de mate van intensiteit voor jouw paard ook afhankelijk van andere factoren, zoals zijn leeftijd, fitheid en of hij ooit eerder blessures heeft gehad.

Tip 5: Stel reële doelen
Om je paard zo gezond mogelijk te houden in de training die je doet, is het belangrijk dat je doelen stelt die reëel zijn. Stel lange termijn doelen die haalbaar zijn voor zowel jou als je paard en probeer hierbij zo eerlijk mogelijk te zijn over het talent en vermogen van zowel jezelf als je paard. Bedenk je dat plezier hebben in de dagelijkse omgang met je paard uiteindelijk meer waard is dan die ene rozet.

Heb je een reëel lange termijn doel? Probeer de weg naar dit doel dan op te delen in meerdere korte termijn doelen, die passen bij de leeftijd van je paard en de fitheid en kracht van dat moment.


Tip 6: Neem veranderingen in gedrag serieus
Wanneer je jouw paard al een tijdje kent, dan zullen gedragsveranderingen je eerder opvallen. Neem deze gedragsveranderingen altijd serieus, want misschien probeert je paard je wel duidelijk te maken dat hij ergens last van heeft. Dus wil je paard ineens een bepaalde oefening niet meer doen? Is hij ineens lastiger op de linkerhand of wil hij de poetsplaats niet meer op? Besef je dat je paard dit gedrag niet ineens laat zien omdat hij je wil uitproberen, maar om te communiceren dat er iets speelt.


Tip 7: Laat je paard regelmatig checken door een professional
Ook als je alle tips die we hier noemen uitvoert, kan het heel goed zijn om regelmatig een extern persoon een frisse blik te laten werpen op je paard. Dit kan door een gezondheidscheck bij de dierenarts of een behandeling bij de dierenfysiotherapeut. Let op dat je bij de keuze voor een professional altijd controleert of deze de juiste opleidingen heeft gevolgd om je paard in beweging goed te kunnen beoordelen.

Tegenwoordig zijn er ook meetsystemen waar sommige professionals mee werken, waarmee ze je paard objectief kunnen meten en zo nog beter kunnen monitoren!


Tip 8: Houd je paard fit

Hoe fitter je paard is, hoe beter hij belasting op zijn lichaam aankan. Wanneer een paard niet fit is, raken de spieren eerder vermoeid, wat effect heeft op de pezen die immers de uiteindes van de spieren zijn. Een ‘fit paard’ betekent een paard wat voldoende intensief beweegt (passend bij de leeftijd) en wat voldoende tijd voor herstel krijgt. Daarnaast heeft een fit paard een gezond gewicht.

Veel paarden in Nederland hebben overgewicht en vetmassa wordt vaak ten onrechte aangezien voor spierweefsel. Een goede manier om te checken of jouw paard gezond gewicht heeft, is door de Body Condition Score (BCS) te meten. Tutorials hierover vind je online.


Tip 9: Wees kritisch op de bodem waarop je traint
De bodem waarop je traint is één van de allergrootste risicofactoren voor het ontstaan van peesblessures. Vooral een bodem die niet uniform is, zoals een rijbak met diepe stukken afgewisseld met harde stukken, is gevaarlijk. Probeer deze bodems dan ook te mijden.

Het rijden op een diepe, zware bodem (zoals het zand in de duinen en op het strand) is belastend voor de spieren en pezen. Rijd met mate op zo’n zware bodem en probeer zoveel mogelijk aan de kustlijn te rijden. Zorg daarnaast dat je paard fit genoeg is om op dit soort bodems te lopen.

Komt je paard nooit op het strand? Begin dan met een korte staprit en bouw hieruit langzaam op.


Tip 10: Zorg voor een goede hoefstand en hoefbalans
Tot slot is één van de belangrijkste risicofactoren bij het ontstaan van peesblessures, hoe je paard op zijn voeten staat. Een hoef met een lange teen in combinatie met lage hiel geeft bijvoorbeeld  significant meer belasting van de diepe buigpees. Maar ook de hoefbalans is natuurlijk erg belangrijk.

Werk samen met een gecertificeerde hoefsmid en laat je paard regelmatig bekappen. Je kunt overleggen met je smid wat voor jouw paard het beste is qua tijdsduur tussen de bekapbeurten, zodat je een lange teen kunt voorkomen.